Op een speelse manier leren
Voorbeelden van spel zijn:
- “Ik loop op de aarde met…………………”:
mijn tenen, op de binnen- en buitenkant van mijn voeten, met een holle- of bolle rug - “Manieren van voortbewegen”:
Hinkelen, rennen, sjokken, dribbelen, sluipen of sloffen - "Kruip in de huid van …..................”:
Een sterke olifant, een dappere beer, een lieve kat, een brullende leeuw. - “Zullen we met z’n allen gaan…...........…”?, “Ja, leuk”!
Dat kan zijn zandscheppen, water spetteren, springen, juichen etc. - Versjes en liedjes met bewegingen.
- De complimentenbal laten rondrollen.